Doelstelling warming-up:
Voorbereiding van lichaam en geest op de les om blessures en ongevallen te voorkomen. Deelnemers in de sfeer van de les te laten komen en daarbij het lichaam letterlijk op te warmen door middel van oefeningen die:
- De hartslag verhogen waardoor de ademhaling op gang komt en de bloedsomloop wordt gestimuleerd.
- Spieren en gewrichten geleidelijk activeren waardoor bewegen soepeler gaat.
- De aandacht en concentratie van de leerlingen van hun dagelijkse bezigheden naar de omgeving en inhoud van de les trekt (en daar houdt). Dit om optimaal te kunnen presteren en onveilige situaties te voorkomen.
Tijdens de warming up:
- Start je met een ‘algemene warming-up’ waarbij je de leerlingen snel in beweging krijgt met simpele en niet belastende oefeningen zoals: rennen, springen, knieheffen, hakken billen, lopen op handen en voeten, etc. Dit kan in een spelvorm, vrij door de zaal of met een opdracht met commando’s.
- Ga je vanuit het algemene deel over in de ‘specifieke warming-up’ waarbij je bepaalde spiergroepen en gewrichten aanspreekt die je tijdens de training gaat gebruiken.
- Leer je geen nieuwe bewegingen aan en is de uitvoering en uitleg niet te moeilijk.
- Kies je een organisatie waarbij de leerlingen veel in beweging zijn en niet hoeven te wachten of stil te staan.
- Straal je enthousiasme uit waarbij je de leerlingen stimuleert en motiveert tot bewegen.
Doelstelling conditionering:
Het bewust verhogen van de fysieke en mentale conditie door het trainen van ‘CLUKSS’, het doorzettingsvermogen, teambuilding en het drillen van (basis)technieken. Tijdens het bewegen wordt er veel gevraagd van het lichaam en daarom is het belangrijk om dat lichaam goed te onderhouden. Jongeren zijn zich vaak nog niet bewust dat het veel discipline, tijd en inspanning kost om het niveau te bereiken dat ze zien in filmpjes en games.
Het is jouw taak als lesgever om ze daar bewust van te maken en ze de middelen te geven om dat te bereiken. Leg uit waarom je de oefeningen doet zodat ze snappen waarom ze het doen.
Houdt rekening met verhouding tussen de belasting op het lichaam en de belastbaarheid er van. Het feit dat je iets durft wilt niet zeggen dat je het ook kunt.
Tijdens de conditioning:
- Is de intensiteit en explosiviteit van de oefeningen hoog en is er weinig rust tussen de onderdelen.
- Werk je aan het versterken van specifieke spiergroepen of het verbeteren van het uithoudingsvermogen, snelheid, coördinatie, stabiliteit.
- Kies je oefeningen die aansluiten op de realiteit en iets bijdragen aan het uitvoeren van technieken.